De stad is altijd een inspirerende plek geweest vol beweging. Sinds enkele jaren vieren we zelfs de triomf van de stad, als een vaststaand en historisch onontkoombaar gegeven. En de stad groeit nog steeds,In die triomferende stad regeert de creatieve klasse, veranderen volkswijken en industriegebieden in innovations districts, streven we naar mix to the max en vieren we de massale opkomst van third, fourth en fifth places. De stad vertoont grensoverschrijdend gedrag. En zoals een puber uit zijn lijf groeit, doet de triomf van de stad ook op steeds meer plekken pijn.
Van wie en voor wie is de stad is een vraag die wij ons dagelijks stellen. Er klinkt een roep om meer balans. Tussen arm en rijk, auto’s en voetgangers, consumptie en creatie, tussen vernieuwing en behoud. Maar de winkelstraten lopen leeg, in de stedelijke vernieuwingswijken is weinig écht veranderd voor de oude bewoners, in grote gebiedsontwikkelingen schuurt de haalbaarheid aan alle kanten en onze jonge generaties zijn het slachtoffer van de doorstromingsproblematiek. De ambities en opgaven zijn hoog, maar de betaalbaarheid is laag. Hoe groot ook de compassie voor de mensen die zorgen voor onze gezondheid en veiligheid vandaag de dag, een huis in de stad kunnen we ze niet meer bieden.
De rol van het platteland is actueler dan ooit tevoren. Soms lijkt stikstof het enige verband tussen de uitdagingen in de stad en die van het platteland. Maar er is meer. Dorpen en kleine steden moeten hun vitaliteit opnieuw uitvinden. Als plek om op te groeien en oud te worden, maar ook als plek voor gezinnen uit de grote steden. Ons landbouwsysteem is niet meer houdbaar en het bewustzijn van een gezonder klimaat en duurzame voedselproductie versterkt die radicale transitie.Boeren zoeken naar nieuw perspectief, maar zijn het contact met de stedeling kwijt. Terwijl daar misschien hun toekomst ligt. Ook het platteland doet pijn. Misschien nog wel meer dan de stad.
In het spanningsveld tussen stad en platteland worden de grote vraagstukken van economie, ruimte, klimaat en de maatschappij steeds duidelijker zichtbaar. De claim op de ruimte wordt te groot om zo maar door te gaan. Maar stad en platteland zijn in Nederland niet meer te scheiden. Stad en land zijn één. Ze moeten wel.
Corona doet daar nog een schepje bovenop. Het belang van natuur en frisse lucht is nog niet eerder zo prominent geweest. Dat zal met een vaccin niet anders worden. de fysieke stad, met haar vibe en netwerken is in het verleden cruciaal gebleken voor digitale innovatie. Nu werken we digitaal maar verliezen elkaar in het digitale universum, we hunkeren naar huidcontact. We waarderen opnieuw de stilte in de stad, maar doodstille straten is toch ook niet wat we willen. De stad blijft ook in de toekomst de plek van interactie en vernieuwing, maar we zijn hem wel opnieuw aan het uitvinden.
De politiek, maar ook wij professionals , proberen hier te schipperen. Met bezweringen als de inclusieve stad, met symboolpolitiek in de cultuur, met quota’s voor melk en minderheden met gematigde gentrification.
Met politieke ingrepen in de huren zonder dat we de onderliggende grondpolitiek aanpakken. Met kansarmen die steeds meer in buurten van nog meer kansarmen terechtkomen. En het verdienmodel van de landbouw wordt nog steeds in stand gehouden door subsidies en schaalvergroting. Regie en overzicht ontbreken. Het is logisch dat het wantrouwen in het continue in onschuld wassen van de handen tot opstand leidt. Mensen willen verandering, resultaat en leiderschap.
Het wringen van de stad kan ons doen denken aan de jaren ’80. Toen de groeikernen volstroomden met de middenklasse en de grote steden worstelden met verloedering. Hoe groot is de pijn van de stad en platteland nu eigenlijk in historisch perspectief? Zijn de weeffouten in onze ruimtelijke ordening en vastgoedmarkt zo structureel van aard dat we een potentieel recept hebben voor radicale opstand of verkeren we nu in een staat van verwarring? Over wat we willen houden en wat niet? Soms is doodgaan nodig voordat we opnieuw kunnen gaan leven. Dat is goed. Het zet dingen op scherp.
En wiens probleem zijn we nu eigenlijk aan het oplossen? Niet de kloof tussen slim en dom, arm en rijk, maar misschien vooral tussen generaties die andere denkbeelden hebben bij hoe we met onze wereld omgaan? Starters op de woningmarkt komen niet meer aan de bak, waardoor De Roltrapfunctie van de stad niet meer wordt waargemaakt. Juist die emancipatiemachine is de essentie van de stad. Zo is het altijd geweest.
Het verhaal van de stad is er niet alleen een van triomf, maar ook van verdrijving, lelijkheid en maatschappelijke onrechtvaardigheid. De stad doet pijn en werpt allerlei dilemma’s op. Hoe kies je daarin, hoe komen we tot keuzes in ons vak? Wat is daarbij ons moreel kompas? Brengen we een nieuw inclusief verhaal voor stad en platteland? Brengt een ministerie van Ruimte de oplossing?
Wij pretenderen niet de antwoorden te hebben, wel dat we ons bewust moeten zijn van de mechanismen achter de pijn van de stad. Wij kunnen niet anders dan de mogelijkheden zo duidelijk mogelijk bloot leggen en te helpen daarbij keuzes te maken. We doen dat wel vanuit een verscherpt maatschappelijk bewustzijn, waarbij we pijnlijke keuzes niet uit de weg willen gaan. Eerlijkheid duurt daarbij het langst. We moeten accepteren dat conflict en afsterven er ook bij horen en dat niet alles met de mantel der liefde van de sociaal democratie bedekt kan worden. Maar de stad is juist inspirerend omdat het de plek is van spanningen en pijnlijke keuzes, altijd al. Een open blik en verlangen ontlokken aan alle lagen van de samenleving, kan leiden tot verrassende inzichten en nieuwe perspectieven. Dat geeft ons ook lol daarvoor zitten we in dit vak. We zijn zelf ook op zoek naar een kompas in deze spannende tijden. We blijven geloven in een bezielde stad vol verleiding en verbeelding, reflectie en kansen. Juist in het schuren van belangen en in conflicten ontstaat juist schoonheid.
In beelden van armoede en verval in steden zien we vaak schoonheid, maar wat is de schoonheid van een volgevreten en uitpuilende stad? Zit er ook schoonheid in het lijden van de rijken? Of is de schoonheid van de lelijkheid een voorrecht van de armen? Laten we die rauwe schoonheid omarmen.