Het Prinses Beatrixplein in Haarlem wordt het Hart van Parkwijk met onder andere een nieuw winkelcentrum, zo’n 570 nieuwe woningen en een Huis van de Wijk met een grote diversiteit aan maatschappelijke voorzieningen voor de hele buurt. Door verder te kijken dan alleen het winkelcentrum, wordt de daadwerkelijke potentie van deze plek benut. SITE en de gemeente Haarlem beantwoorden vijf vragen over hun aanpak.
Story
5 vragen over het Beatrixplein als Hart van Parkwijk
1. Een ‘Huis van de Wijk’, hoe is dat tot stand gekomen?
“Al sinds 2014 is er een grote behoefte om het Beatrixplein in Parkwijk te vernieuwen”, zegt Stefan Poot (rechts op de foto). Als procesmanager ruimtelijke ontwikkeling bij de gemeente Haarlem is hij sinds anderhalf jaar bezig met een ontwikkelperspectief voor het Beatrixplein. “De focus lag lang op het opknappen van het winkelcentrum met nieuwe woningen erboven. Dat had in de eerste plannen gevolgen voor de maatschappelijke functies rond het plein. Die zouden grotendeels verdwijnen. Door de koers te wijzigen en het ambitieniveau breder te trekken, heeft SITE samen met ons de toekomstige identiteit van de plek boven water weten te krijgen. Dat hebben we samen met de belangrijkste stakeholders en maatschappelijke organisaties gedaan. Dat heeft geleid tot een breed gedragen ambitiedocument met ruimtelijke en programmatische uitgangspunten. De plannen zijn goed ontvangen, dus we zitten op de goede weg.”
2. Waarom was er noodzaak om het sociale domein vroegtijdig aan te haken?
“Veel partijen vinden dat best ingewikkeld en spannend”, zegt Steven Stolk van SITE. “Waar ga je het zo vroeg in het proces met deze partijen over hebben? Welke verwachtingen zijn er? Vaak wordt er vanuit een businesscase gedacht met een ruimtelijke context en niet vanuit de vraag welke maatschappelijke opgaven opgelost moet worden. Door vanuit verschillende perspectieven naar de opgave te kijken, hebben we een gemeenschappelijke taal ontwikkeld met duidelijke ambities. We zijn echt vanuit zachte waarden gaan denken en hebben fysieke en sociale ingrepen voorgesteld die van Beatrixplein echt een hart maken. Zoet en zuur is met elkaar verdeeld en dat maakt dat we nu een interessant plan in handen hebben.”
3. Hoe tuig je het verhaal van een Huis van de Wijk eigenlijk op?
“Ik vind deze vraag leuk”, zegt Conny Valkhoff, “want ik ben als gebiedsmanager altijd met het sociale domein bezig én met de fysieke opgave. Ik ben een groot voorstander van gebiedsgericht werken en om stad te maken vanuit het perspectief van bewoners. Er worden veel pogingen gedaan om sociaal en fysiek bij elkaar te brengen in gebiedsontwikkelingen, maar echt met elkaar om tafel gaan gebeurt maar weinig. Zo kun je toch nooit het verhaal als het ‘Huis voor de Wijk’ maken? Het getuigd van een beetje arrogantie als ‘we’ zoiets vanachter ons bureau zouden bedenken. Ja tuurlijk, er zit veel haast achter zo’n ontwikkeling en het moet allemaal gisteren klaar zijn. Maar we hebben hier bewezen dat het nodig was om ambities met elkaar te formuleren. Het getuigt van respect dat partijen deze tussenstap durfden te maken. Het kost tijd, maar we winnen er uiteindelijk tijd mee, daar ben ik van overtuigd. Maatschappelijke organisaties leren dat je van alles kunt roepen, maar dat het ook realistisch moet zijn. Door er over te praten, ontstaat het verhaal eigenlijk vanzelf. Hoe simpel is het eigenlijk, hè? Gewoon een leuk gesprek voeren. Zo moeilijk is het niet.”
4. Welke houvast biedt het ambitiedocument voor het vervolg?
Het ambitiedocument was het vertrekpunt om samen met BFAS+ een concept stedenbouwkundig programma van eisen op te stellen. Stefan: “Daarin verwerken we de wensen en ambities van de verschillende partijen en zien we waar het verhaal zich versterkt en waar het eventueel conflicteert en keuzes gemaakt moeten worden. Met het ambitiedocument onder de arm kunnen we koers houden en terugvallen op de uitgesproken ambities en wensen. We hebben de ambitiesprong gemaakt door niet vanuit gebouwen te denken maar vanuit de mensen die elkaar hier in een wijk gaan ontmoeten. Deze economische, sociale en culturele uitgangspunten zijn de dragers voor het stedenbouwkundig concept en bijbehorend programma van eisen geworden, dat nu pas echt vorm gaat krijgen.”
5. Wat maakt deze plek voor jullie zo bijzonder?
Conny: “Door de aanwezigheid van functies als het winkelcentrum, een gymzaal, Reinalda, jongerenorganisaties en de internationale Taalklas is het automatisch al een centrale plek in de wijk. Met de keuze van een andere aanpak kan hier écht stedelijke vernieuwing plaatsvinden. Het bij elkaar brengen van bestaande en nieuwe bewoners is ingewikkeld in een wijk die het verdient om beter te worden. We moeten deze plek ook belangrijk maken voor mensen met een smalle portemonnee. Dus niet slopen, een deel van de bevolking opzij zetten en het lekker hip & happening maken. Dat werkt niet. Ik gun de wijk een maatschappelijke ambitie. Daarom stop ik er mijn hart en ziel in.”
“Als procesmanager word ik enthousiast van de complexiteit van dit project”, zegt Stefan. “Ik kan me hier echt in vastbijten, totdat het daadwerkelijk in ontwikkeling is. Het grootste compliment voor het project is dat er meer gevoel in is gekomen. Iedereen is besmet geraakt met een positief BEA-virus. Zo voel ik het echt.”
Steven van SITE vond het vooral goed om te zien dat alle partijen echt anders naar de opgave durfden te kijken; reframing van de plek. “We hebben de ingewikkelde taal van gebiedsontwikkeling naar een begrijpbaar verhaal vertaald. Mensen voelen zich gekend in de gezamelijke ambities. De inspanning om hier een leefbaar gebied te maken betaalt zich nu uit.”